Met ingang van 1 januari 2019 heeft een pensioenuitvoerder het recht om kleine pensioenen zonder instemming over te dragen aan de pensioenuitvoerder waar de ex-deelnemer inmiddels pensioen opbouwt. Een klein pensioen geeft recht op een uitkering die minder dan € 592,51 bruto per jaar (2024) bedraagt. Doel van dit recht op waardeoverdracht is dat meer kleine pensioenen de pensioenbestemming bereiken. Een tweede doel is een beperking van de uitvoeringskosten voor pensioenuitvoerders.
Kleine pensioenen, die voor 1 januari 2018 premievrij zijn geworden, vallen niet onder de reikwijdte van deze wet. Voor deze kleine aanspraken geldt dat de destijds bestaande regels voor tussentijdse afkoop zijn blijven bestaan. Wel konden deze kleine pensioenen tot eind 2023 tijdens een eenmalige actie voor overdracht worden aangeboden.
In de Wet waardeoverdracht klein pensioen is toegezegd om drie jaar na de inwerkingtreding een evaluatie uit te voeren. In 2023 is nog een aanvulling op deze wet in werking getreden. De evaluatie is uitgesteld tot na de inwerkingtreding van de aanvulling, maar heeft inmiddels plaatsgevonden. Uit de evaluatie volgt dat de Wet Waardeoverdracht kleine pensioenen doelmatig en doeltreffend is.
Volgens de onderzoekers draagt het herhalen van de overdrachtsmogelijkheid voor pensioenen van voor 2018 bij aan het vergroten van de doeltreffendheid en doelmatigheid. De minister van SZW wil bezien of het mogelijk is om het onderscheid van kleine pensioenen ontstaan vóór en ná 2018 op te heffen. Om dat te realiseren moet de wet worden gewijzigd.